De demografische transformatie is de overgang van een land met een hoog geboortecijfer en een hoog sterftecijfer naar een land met een laag geboortecijfer en een laag sterftecijfer, gepaard gaande met de nodige modernisering en ontwikkeling.
In de vroege transformatie werkt dit de economische groei tegen. Het sterftecijfer, vooral onder de baby‟s en kinderen, daalt sterk, maar het geboortecijfer blijft op een hoog pijl. Hierdoor ontstaat er een grote jonge bevolkingsgroep. Het is dan ook voornamelijk deze jonge bevolkingsgroep die voor sociale onrust kan zorgen. Deze jongeren zijn ook nog
afhankelijk van hun ouders. Een grote graad van afhankelijkheid zet de welvaartscreatie van een land onder druk.
In de late fase werkt de demografische transformatie ook tegen de economische groei doordat een grotendeels oude bevolking meer geld kost dan dat ze opbrengt. Maar in het midden van de transformatiefase is er sprake van een lange periode van sterke economische groei doordat een groot deel van de bevolking aan het werk is.
Aangezien het geboortecijfer daalt, daalt ook de afhankelijkheidsgraad per inwoner waardoor er een sterke groei in welvaart ontstaat. De meeste groeilanden, zoals ZuidAzië, Latijns-Amerika en de meeste Moslimlanden, bevinden zich momenteel in de middelste transformatiefase.
Het uitdoven van de grote groep jongeren heeft een versterkend effect op de groei en stabiliteit van een land. Deze generatie moet dan de focus leggen op het opbouwen van het land. Samen met de economische groei en voordelen van een stijgende levensstandaard, brengt ontwikkeling echter ook een groei in sociale kost, versnelde verstedelijking, grotere sociale ongelijkheid en een dalend milieu met zich mee.Meestal hebben de landen die zich momenteel in de middelste transformatiefase bevinden nog niet de tijd en mogelijkheden gehad om een sociaal vangnet op te bouwen.
De fiscale stress zal in de groeilanden minder zijn dan in de Westerse landen, maar de sociale stress zal des te groter zijn. In de groeilanden is er slechts een minderheid die naast hun loon ook een of ander pensioenvoordeel genieten. In deze landen wordt er voor de oude dagen nog veel gerekend op de familie. Maar ook deze zorg staat onder druk omdat meer en meer kinderen naar de steden verhuizen.